scheiden (uit elkaar halen)

werkwoordprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

Ook kunnen we ons afval beter scheiden.

Daarna heb ik de vezels en het pulp gescheiden, met de hand.

Daardoor kan ik hoofd- en bijzaken goed van elkaar scheiden.

Kan je een moeder van haar kinderen scheiden?

Deze massa wordt d.m.v. persen gescheiden in cacaoboter en cacaopoeder [...].

In voor- en tegenspoed, tot de dood ons scheidt.

Inhoud en vorm zijn nu eenmaal niet te scheiden.

Pel de hardgekookte eieren en scheid de dooiers van het wit.

Daar is het kaf nog niet van het koren gescheiden.

De academicus doet een poging waarheid van onzin te scheiden.

De fans raakten bekneld tussen de hekken die de staantribunes scheidden.

Kindjes op zo'n school worden gescheiden van andere prikkels en invloeden.

Of wetenschap en politiek zich altijd laten scheiden?

Hij wilde de vechtersbazen van elkaar scheiden en werd slachtoffer.

De rode lijn op de vloer scheidt de zone met rijdend speelgoed van de rustigere zone.

Zelfs organisatorisch zijn deze opleidingen volledig van elkaar gescheiden.

Het scheidt feiten van fictie, zonder de boog van het verhaal uit het oog te verliezen.

Hij stak de rivier over die Myanmar van Bangladesh scheidt.

Hij heeft zich laten scheiden van zijn vrouw en kinderen.

De betonblokken stonden er om het fietspad van de rijweg te scheiden.

Zijn de mannetjes en vrouwtjes gescheiden?

Hoe wordt de boedel gescheiden?

Beter is het om deze zaken te scheiden.

De grens die het natuurrecht van de ethiek scheidt wordt hier wel erg vaag.

Hij was de eerste die erin slaagde een Siamese tweeling succesvol te scheiden.

subject

Wie of wat (...)?

substantief

dood

hek

lijn

muur

rivier

wand

object

Wie of wat (...) men of wordt (...)?

substantief

afval

bok

deel

ei

feit

feit en fictie

functie

groep

hoofd

hoofdzaak

(18 meer)

pronomen

dat

haar

hem

hen

het

ons

ze

zich

bepaling

Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?

adverbium

definitief

duidelijk

fysiek

gemakkelijk

goed

lang

moeilijk

netjes

officieel

scherp

(2 meer)

prepositiegroep

met:

...

voorzetselobject

Met vaste prepositie (vast voorzetsel)

van:

bijzaken

bok

elkaar

fictie

kind

koren

moeder

onzin

ouder

rest

(3 meer)

predicatieve aanvulling

prepositiegroep of conjunctiegroep

in:

...

verbum auxiliare of groepsvormend verbum

Welk hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord wordt vaak gebruikt bij scheiden?

kunnen

laten

moeten

mogen

willen

zijn

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.